Hier zat ik weer, voor de ontelbaarste keer, in het duister van het onmachtige, veel te schelle licht, buiten was het donker, en binnen was de schijn van de lampen nutteloos, en het mocht geen wonder heten dat m’n geest zich vulde met beelden, beelden uit de werkelijkheid, beelden uit de gevluchte realiteit, beelden die verzonnen waren in een brein dat zichzelf wilde laten exploderen, maar dat zou te veel lawaai maken, vergeet niet dat de huisgenoten slapen, niet ver hiervandaan, enige meters, die onoverbrugbaar lijken, want tegen de slaap der anderen zijn mijn priemende ogen in de ruimte niet opgewassen, de ruimte waarin alles zich afspeelt, en tegelijk helemaal niets, de ruimte die gevuld moet worden met wat mij bezighoudt, en wat mij bezighoudt bezorgt mij angst, en vergeet nooit, angst is de keizer der gevoelens van de eenvoudige, doorsnee mens, die we met z’n allen zijn, de een wat meer dan de ander, de een met meer overtuiging dan de ander, de een met minder aanleg dan de ander, maar angst heerst, is het niet voor wat zich buiten afspeelt, dan wel voor wat in je nek gaat liggen als een gewicht van honderd kilo, als een wezen met tentakels die zich aan je vastklampen omdat dit hun natuur is, als een windvlaag die niks doet waaien maar toch alles wegblaast.
Ik denk aan de vroegere tijden, waarom niet aan de jaren vijftig en zestig, toen m’n onwetendheid een zegen was, toen ik de eerste stappen in de sneeuw zette, toen m’n vader en m’n moeder bakens waren, dragers van liefde, uitvoerders van wat samen hoorde, en in de stallen loeiden de koeien, maar het was geen geloei van pijn of gemis, het was een geloei van tevredenheid, koestering, en een heilzaam gebrek aan een blik op de toekomst. De toekomst, die voor bijna niets of niemand het grote geluk zou brengen, want het was een geheim dat iedereen met iedereen deelde, het geheim dat het grote geluk niet bestond, althans niet in de wereld zoals we die kenden, en waren de liefde, de koestering en de eerste sneeuw dan geen tekenen van het grote geluk?, misschien wel, maar het viel niet te ontkennen of te negeren dat de liefde te veeleisend was, dat de koestering de huid kon schaven, dat de eerste sneeuw zou smelten en nooit meer als eerste sneeuw zou terugkeren.
Hier zat ik weer voor de ontelbaarste keer, en in m’n hoofd vochten verdriet, gemis, en tristesse om voorrang, en ik dacht, uiteraard, aan degenen die er ooit waren, en dan waren ze er niet meer, en de dood had haar abjecte werk gedaan, wat we de dood niet eens moeten kwalijk nemen, want de dood leeft voor haar werk, het is haar ingeblazen door de goden dat ze de zielen moet wegrukken uit de omgeving waarin ze langer hadden willen blijven, maar de goden en hun dienaar de dood beslisten er anders over, zoals altijd en overal anders wordt beslist dan goed is voor hart en ziel. Hoeveel keer heb ik niet in omstandigheden als deze gedacht aan míjn doden, m’n drie doden, die ik terugwilde, maar die wegbleven, m’n moeder, m’n vader, het hondje Woody. En daar is nu een prachtige dode bijgekomen.
Op donderdag 27 mei, om half acht des avonds, kwam op het eiland Ibiza een dierenarts naar waar het hondje Eddie z’n laatste momenten beleefde, en deze dierenarts gaf Eddie een zachtaardig spuitje, en het kleine rakkertje sloot de ogen, terwijl hij in de armen van Tania lag, die vijftien en een half jaar z’n grote liefde was geweest. Nu was ook Eddie er niet meer, en Tania huilde aan de telefoon, en net als zij kon ik moeilijk geloven dat Eddie niet meer onder ons was, dat hij naar den Hooge was geklommen om m’n moeder, m’n vader en Woody te ontmoeten, dat hij ons achterliet in een bestaan dat opnieuw schraler dan tevoren was geworden.
Dagelijks mompel ik, en zal ik blijven mompelen: dank je wel, lieve Eddie, je was een aanwinst, een aanwezigheid, een factor, een gegeven, een zekerheid, een reden om jou met grote overtuiging lief te hebben. Hier zat ik dan, denkend aan Eddie, met een krop in de keel, maar dankbaar voor alle herinneringen, en ineens werd het licht in de duisternis helend, en was ik niet meer bang. Ook Eddie is eeuwig.
Afscheid van een dier, minder een taboe
Omdat afscheid van een volwaardig gezinslid, een trouwe metgezel, een dier in ons leven, ook meer en meer erkend wordt buiten de taboesfeer, bieden we met Van Staartjes een aantal troostkaartjes aan. Ik schilderde ze vanuit het hart. Je kan ze bestellen op deze site onder de button kaartjes van staartjes - https://vanstaartjes.be/kaartjes/
Voor de collega's dierenartsen, in het kader van de praktijk hebben we een specifiek aanbod. Voor meer info stuur gerust een mail naar mariella@vanstaartjes.be
Voor altijd
Achter de wolken
Mijn kat
Mijn hond