"Misschien goed om even te bezinnen over hoe wij ons verhouden tot dieren", schrijft dierenarts Mariella Debille, verbonden aan de faculteit Diergeneeskunde Universiteit Antwerpen. Mede-initiatiefnemer van WATT (Welfare for Animals Think Tank, in oprichting). Zij schrijft op persoonlijke titel.
Het zien van de documentaire 'Blackfish' laat me geschokt achter. Tilikum, een jonge Orka, wordt op meedogenloze wijze weggerukt uit zijn natuurlijke biotoop en groep. Vanaf die dag staat zijn leven nog slechts in een teken. Dat van plezier en vertier, van steeds opnieuw en opnieuw honderden toeschouwers. Hij voert zijn kunstjes op, kapot geconditioneerd, tegen wil en dank. En dan, na zijn laatste rondedansje, wordt hij terug opgeborgen in zijn bassin, niet groter dan wat voor ons een badkuip zou zijn. Gruwelijk, het lijden van dit dier te moeten aanschouwen. Want lijden is het wel degelijk. Tilikum beschikt immers over een zelfbewustzijn en zijn limbisch systeem is goed ontwikkeld.
Is dit verhaal uitzonderlijk of niet? Wereldwijd kan je dolfinaria, zoo's en dierenparken bezoeken. Stralende kindergezichtjes, kraaiend van verwondering en pret bij het aanschouwen van wonderlijke wezens. Maar is het allemaal wel zo zwart-wit? Is het zo dat alle dieren in zoo's en dierenparken een miserabel leven "lijden"? Mijn kritische ziel gebiedt me niet te kort door de bocht te gaan. Tilikum is immers niet Black Beauty, het majestueuze zwarte paard, of Beethoven, de sympathieke Sint Bernard hond.
De ene diersoort is de andere niet als het gaat over welzijnsbeleving in gevangenschap. Ook het bewustzijnsniveau speelt een rol. Samen met dolfijnen, beschikken olifanten en mensapen over dat fameuze zelfbewustzijn. Een stapje dichter bij de mens dus, wat dat betreft ... De herkomst, de ruimte in dewelke deze dieren verblijven, het effect van mogelijke omgevingsverrijking zijn slechts enkele van de factoren die maken dat een dier een goed leven tegemoet kan gaan in dergelijke omstandigheden.
Het komt er eigenlijk op neer dat men, op wetenschappelijk gefundeerde basis, het welzijn van deze dieren moet trachten te peilen. En als dit niet toereikend is moet hieraan tegemoet gekomen worden. Zo mogelijk natuurlijk. Voer voor experten. Bizons zouden met respect naar hun welzijn mogelijks houdbaar zijn. Voor de grote katachtigen blijkt het een complexer verhaal te worden. Een aantal wilde diersoorten zijn zeer moeilijk te houden in gevangenschap, zo luidt de mening van een aantal wetenschappers met expertise in dit vakgebied. Het ontstaan van stereotypieën, zeg maar dwangmatige bewegingen, is een vertaling van frustratie en stress. Maar hier moet vermeld worden dat dit zijn oorsprong kan vinden in een vroeger verleden. Deze gedragsafwijking werd wel degelijk waargenomen bijvoorbeeld bij een aantal exemplaren van de ondertussen wereldberoemde pandabeer. Men zou zich dus de vraag kunnen stellen of de hele berentransactie tussen China en België wel zo diervriendelijk is als men laat uitschijnen. Kortom, indien wij aan de basisnoden van deze dieren, hun ervaring van welbehagen en "plezier" incluis, kunnen tegemoet komen, zijn faciliteiten die dergelijke diersoorten herbergen verdedigbaar.
Wat dan met de soorten waar effectief geen enkele omgevingsverrijking een antwoord biedt? Welk argument kan dit vergoelijken? Weegt daar een leuk verzetje, een uitstap met het hele gezin, tegen op? Wat mij betreft zeer zeker niet. Misschien goed om even te bezinnen over hoe wij ons verhouden tot dieren. Moeten we misschien niet stilaan onze veelal antropocentristische houding herbekijken? Met plezier citeer ik dan de grondlegger van het utilitarisme, Jeremy Bentham: "The question is not, Can they reason? Nor, can they talk? But, can they suffer?" uit 'Introduction to the Principles of Morals and Legislation', second edition, 1823, chapter 17. Vier poten en een staart of een koppel vinnen zijn voor mij al lang geen maatstaf meer om de ogen te sluiten. Lijden is lijden, en daar kan je niet onberoerd bij blijven.
Waarom dan toch volharden in het houden van dieren in gevangenschap? Conservatie! Of nog, behoud van genetisch materiaal. Moeten wij überhaupt wel absoluut aan conservatie doen? Door de eeuwen heen, evolutionair, zijn soorten gekomen en gegaan. Uiteraard speelt de mens in dit verhaal de laatste decennia geen al te fraaie rol. Enerzijds vernietigen we heel wat natuurlijke biotopen. Anderzijds sluiten we de daartoe behorende diersoorten op om met gesofisticeerde kweekprogramma's, hun genen krampachtig te beschermen. Ik besef ten volle dat dit thema een zeer genuanceerd debat verdient. Desalniettemin heb ik steeds meer vragen bij het conservatiediscours.
Er is een belangrijke rol weggelegd voor zoo's en dierenparken. Kinderen verdienen goede en correcte educatie. Daar wordt enorm in geïnvesteerd, dat is nu al zo. En dat is goed. Hopelijk wordt een belangrijk accent gelegd op het welzijn van dieren, in al zijn geledingen. Daar wil ik graag op vertrouwen. Kinderen zijn de maatschappij van morgen, laat ons daar dus uiterst zorgzaam mee omgaan. Om te eindigen wil ik met nadruk onderlijnen dat vele dierverzorgers, gedragsbiologen, dierenartsen, kortom mensen die beroepshalve met deze dieren omgaan, dag in dag uit met engagement werken, om deze dieren een waardig bestaan te geven. En daarvoor ben ik hen dankbaar.